Wel of geen btw-plicht bij de levering van een parkeerterrein?
Het uitgangspunt of de hoofdregel is dat de levering van een onroerende zaak is vrijgesteld van btw en belast is met overdrachtsbelasting. Dit volgt uit artikel 11 lid 1 sub a uit de Wet op de omzetbelasting. Een uitzondering hierop is de levering van een bouwterrein. Wanneer men een stuk grond koopt vraagt men zich af of de grond zich kwalificeert als bouwterrein. Dit is van belang omdat de levering van een bouwterrein door een btw-ondernemer is belast met omzetbelasting. Maar wanneer is er sprake van een bouwterrein?
Definitie bouwterrein
In de Nederlandse btw-wetgeving is een definitie van een bouwterrein opgenomen. Van een bouwterrein is sprake als een perceel kan worden aangemerkt als onbebouwde grond. Dit begrip is met ingang van 1 januari 2017 uitgebreid. Onbebouwde grond die bestemd is om te worden bebouwd met een of meer gebouwen is een bouwterrein.
Fiscale gevolgen
De levering van een onbebouwd terrein dat niet kwalificeert als âbouwterreinâ voor de btw is vrijgesteld van omzetbelasting en belast met overdrachtsbelasting. De levering van een onbebouwd terrein dat zich kwalificeert als âbouwterreinâ voor de btw is daarentegen belast met omzetbelasting en veelal vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
Is een parkeerterrein een bouwterrein?
Casus
Een vastgoedbedrijf verkrijgt in 2017 de eigendom van twee percelen grond. Op het ene perceel staat een kantoorgebouw en op het andere perceel bevindt zich een parkeerterrein met aanhorigheden. Het bedrijf was van plan de bestaande opstallen te slopen en op het perceel nieuwbouw te ontwikkelen. Op de dag van levering van de percelen werd het nog te ontwikkelen gebouw gesplitst in appartementsrechten. Het vastgoedbedrijf leverde de appartementsrechten in 2017 aan verschillende kopers en bracht geen btw in rekening bij de kopers. Voldeed daarbij geen omzetbelasting? Volgens het vastgoedbedrijf is het perceel geen bouwterrein omdat het perceel ten tijde van de levering was bebouwd met een parkeerterrein en een fietsenstalling. De belastinginspecteur is echter van mening dat het parkeerterrein zich niet kwalificeert als bebouwde grond maar als bouwterrein en legt een naheffingsaanslag op.
Uitspraak rechtbank Gelderland
Men maakt bezwaar en men gaat in beroep tegen de naheffingsaanslag. Rechtbank Gelderland deed recent uitspraak in de zaak. De rechtbank oordeelde dat een beklinkerd parkeerterrein voorzien van stoepranden en zware aanrijdblokken, volledig is aan te merken als bebouwde grond en niet als bouwterrein. Verder bevonden zich er nog een in beton verankerde fietsenstalling van hout en metaal met een hekwerk, en hier en daar enkele groenstroken. De rechtbank oordeelde dat parkeerplaatsen, straten, pleinen en trottoirs die zijn vervaardigd met niet-natuurlijke materialen, als gebouw moeten worden aangemerkt. Daarbij maakte het niet uit met welke niet-natuurlijke materialen dergelijke bouwwerken zijn vervaardigd. De rechtbank oordeelde dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen asfalt en klinkers. Er is sprake van een bouwwerk vanwege alle bewerkingen die noodzakelijk zijn bij de aanleg van het parkeerterrein. Volgens de rechtbank was het een feit van algemene bekendheid dat de aanleg van een parkeerterrein met klinkers, zoals op het perceel, meer omvatte dan het enkel neerleggen van klinkers. De klinkers konden, als deze door de verwijdering niet beschadigd waren geraakt, worden hergebruikt, maar dat leidde er niet toe dat het parkeerterrein eenvoudig kon worden gedemonteerd of worden verplaatst. Het was daarbij ook niet nodig dat het parkeerterrein en de fietsenstalling onlosmakelijk met de grond waren verbonden.
Conclusie
De uitspraak van de rechtbank leidde ertoe dat het vastgoedbedrijf in het gelijk werd gesteld. Op het moment van levering van de twee percelen was er geen sprake van de levering van een bouwterrein. De rechtbank is van oordeel dat als een weg als bouwwerk wordt aangemerkt dit voor een beklinkerd terrein niet anders is.