Feiten
Een echtpaar heeft sinds 1984 een strook gemeentegrond van ca. 60m2 in gebruik door deze strook bij de particuliere tuin te betrekken. De gemeente heeft het echtpaar in 2014 aangeschreven over dit gebruik en hen aangeboden een gedeelte van de grond aan te kopen. Het echtpaar stelt zich op het standpunt dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van de volledige strook grond. De gemeente gaat hiertegen in verweer en vordert subsidiair dat het echtpaar, indien verjaring wordt toegewezen, onrechtmatig tegen de gemeente heeft gehandeld en verzoekt om schadevergoeding in natura in de vorm van teruggave van de grond.
Stellingen echtpaar
Het echtpaar stelt dat zij in 1984 het perceel hebben afgezet met een hekwerk van gaas om te voorkomen dat de door hun gehouden dieren en jonge kinderen konden weglopen, met name vanwege het openbare water dat een paar meter verderop gelegen is. Door het plaatsen van het hekwerk was het perceel niet langer toegankelijk voor anderen. Het echtpaar heeft vervolgens struiken verwijderd en eigen bomen en struiken op het perceel geplant. Verder hebben zij een groot speelhuis voor de kinderen op het perceel geplaatst, welk speeltoestel ongeveer 19 jaar geleden vervangen is door het huidige tuinhuis. Het huidige hekwerk aan de achterzijde staat nog steeds op de plaats waar meer dan dertig jaar geleden een eerste hekwerk werd geplaatst. Het echtpaar heeft dus een aanvankelijk openbaar en voor iedereen toegankelijk stuk gemeentegrond afgepaald, voor derden ontoegankelijk gemaakt en ingericht als tuin. Het oorspronkelijke deel van de achtertuin en de strook grond zijn op elkaar afgestemd en vormen samen één geheel. De gemeente is sinds 1984 niet meer op het perceel geweest, ondanks het feit dat zij elk jaar één of meerdere keren (groot) groenonderhoud in de directe omgeving uitvoert. De gemeente heeft daarnaast sinds 1984 geen enkele eigendomsaanspraak gemaakt op het betreffende perceel.
Verweer gemeente
De gemeente gaat in verweer en voert aan dat uit het bewijsmateriaal niet blijkt hoe de tuin is vergroot ten tijde van de aankoop van de woning. Het lijkt erop dat enkel gaas is geplaatst, de planten en struiken die de gemeente ooit heeft geplant zijn blijven staan. Niet duidelijk is in welk jaar het gaas is geplaatst en volgens de gemeente is dit, net als het plaatsen van een speelhuisje en het plaatsen van bomen en planten volgens vaste jurisprudentie, niet voldoende om inbezitname van de grond aan te nemen. De gemeente stelt nog dat het feit dat de gemeente geen onderhoud meer heeft gepleegd er niet toe leidt dat er sprake is van verjaring. Het houten hekwerk aan de achterzijde van het perceel betreft een laag hekje waar een ieder overeen kan stappen. Voorts is dit hek niet goed zichtbaar doordat deze tussen de struiken is geplaatst. Daarnaast betwist de gemeente nog dat het hek altijd dicht was, waardoor niet duidelijk is of het perceel voor derden altijd ontoegankelijk is geweest.
Oordeel Rechtbank
Verjaring
De rechtbank is van oordeel dat het echtpaar voldoende heeft aangetoond dat in ieder geval vanaf 1991 tot heden, sprake is van een doorlopend gebruik van de strook grond als tuin en zodoende van ondubbelzinnige inbezitname van de strook grond. De machtsuitoefening is dusdanig dat naar verkeersopvatting het bezit van de oorspronkelijk bezitter teniet is gegaan. De inbezitname was immers openbaar en zichtbaar vanaf de openbare ruimte, met name voor de gemeente die periodiek onderhoud pleegt direct naast de strook grond en in/bij de daarachter gesitueerde vijver. Met name was ook zichtbaar dat het gebruik van de strook grond een ander gebruik was dan gebruik door de gemeente, hetgeen blijkbaar voor de gemeente geen reden was om in te grijpen, want zij is immers pas gaan optreden toen zij haar snippergroenbeleid had gevormd in 2014. De gemeente heeft overigens ook niet weersproken dat zij wist dat de gemeentegrond betrokken was bij de tuin. Anders dan de gemeente stelt kan hieruit, nog naast het feit dat er gesprekken hebben plaatsgevonden tussen een medewerker van de gemeente en het echtpaar, worden afgeleid dat er sprake zou zijn van afspraken over het gebruik/onderhoud van de grond. De rechtbank oordeelt dat het echtpaar door verjaring het eigendom van de strook grond heeft verkregen.
Schadevergoeding
De rechtbank oordeelt dat het echtpaar de grond in bezit heeft genomen, wetende dat deze grond van de gemeente was. Daarmee waren zij te kwader trouw en hebben zij een inbreuk gepleegd op het eigendomsrecht van de gemeente die aan hen is toe te rekenen, hetgeen kwalificeert als een onrechtmatige daad volgens het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017, ECLI:NL:HR 2017:309). De rechtbank overweegt dat aan de voorwaarden die de Hoge Raad in zijn uitspraak noemt is voldaan: er is sprake van bezit dat te kwader trouw is verkregen waarbij de huidige eigenaar dezelfde persoon is die het bezit te kwader trouw heeft verkregen.
Toch wijst de rechtbank de gevorderde schadevordering in natura niet toe omdat op een volgens de rechtbank essentieel punt de zaak bij de Hoge Raad afwijkt van de vaststaande feiten en omstandigheden in deze procedure. Anders dan in de zaak bij de Hoge Raad wist de gemeente dat het echtpaar inbreuk maakte op haar eigendomsrechten maar liet de gemeente tot 2014 na hiertegen op te treden. Dit is een aan de gemeente als eigenaar toerekenbare omstandigheid waarvan het verlies van eigendom mede het gevolg is. Daarmee ontbreekt het vereiste causale verband of althans is sprake van eigen schuld aan de kant van de gemeente. Hierop stuit toewijzing van de vordering tot schadevergoeding in de vorm van teruggave van de strook grond af. Toewijzing van deze vordering zou immers met zich mee brengen dat het echtpaar verplicht is om de volledige schade te vergoeden en die verplichting is er niet. Door de gemeente is niet aangevoerd dat zij bij wijze van schadevergoeding slechts een gedeelte van de grond wenst te verkrijgen, zodat de rechtbank geen veroordeling uitspreekt, waarbij slechts een deel van de strook grond moet worden overgedragen. Nu de gemeente alleen schadevergoeding vordert in de vorm van teruggave van de grond, heeft de rechtbank geen ruimte om het echtpaar te veroordelen tot een (gedeeltelijke) schadevergoeding in geld.
Opmerkingen
Verjaring
De rechtbank oordeelt dat het plaatsen van een hekwerk van gaas, met de intentie om kinderen en dieren binnen het terrein te houden, alsmede het plaatsen van een speelhuis en het plaatsen van bomen en planten, voldoende zijn om ondubbelzinnige inbezitname van de grond aan te nemen. Dit druist in tegen de uitspraak van het hof Den Bosch van 21 april 2015, waarin het hof in rechtsoverweging 3.3.4 overweegt dat:
“het in die groenstrook aanbrengen van een afscheiding van paaltjes met gaas of draad om de bewegingsvrijheid van honden en/of kinderen te beperken, niet valt te scharen onder uiterlijk waarneembare gedragingen waaruit naar verkeersopvatting ondubbelzinnig een gaan houden voor zichzelf met onttrekking van bezit aan de gemeente kan worden afgeleid.”
“Voor het plaatsen van een kippenhok, speelhuis voor kinderen en/of een houtopslag, het in privé aanbrengen van beplantingen en het onderhouden daarvan en van de door de gemeente aangebrachte beplanting en het aanbrengen van doorgangen in de afscheiding, geldt naar het oordeel van het hof eveneens dat daaruit nog niet ondubbelzinnig blijkt van een pretentie om de strook grond aan het eigendomsrecht van de gemeente te onttrekken en voor zichzelf te gaan houden. “
De advocaat generaal volgt in cassatie het oordeel van het hof Den Bosch en concludeert eveneens tot afwijzing van het beroep op verjaring. (zie HR 8 juli 2016)
De uitspraak van de rechtbank is opmerkelijk in het licht van de lijn die het hof Den Bosch heeft ingezet. Uit de uitspraken van het hof den Bosch van oktober 2016 blijkt immers dat van verjaring van gemeentegrond niet snel sprake is. Deze lijn is onlangs nog bevestigd in een uitspraak van het hof Den Bosch van 30 januari 2018.
Schadevergoeding
De rechtbank oordeelt in lijn met het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017 dat het echtpaar onrechtmatig heeft gehandeld. Daarbij is het van belang dat het echtpaar de grond destijds in bezit heeft genomen en thans nog steeds in bezit hebben. Hiermee wekt de rechtbank het vermoeden dat het oordeel anders zou zijn als het bezit in de tussentijd zou zijn overgedragen aan een derde.
De gemeente heeft enkel teruggave van de grond gevorderd. Zij heeft nagelaten om tevens schadevergoeding in geld te vorderen. De rechtbank is van oordeel dat de schadevergoeding in de vorm van teruggave van de grond niet toegewezen kan worden, omdat dit met zich mee brengt dat het echtpaar de volledige schade dient te voldoen. De rechtbank is van oordeel dat de gemeente zelf schuld heeft aan het ontstaan van de schade, omdat zij wist dat de grond in bezit was genomen en hiertegen niet heeft opgetreden. Opmerkelijk is dat de Hoge Raad in zijn arrest van 24 februari 2017 juist heeft geoordeeld dat een beroep op ‘eigen schuld’ door de bezitter die door verjaring het eigendom heeft verkregen, omdat de oorspronkelijke eigenaar heeft nagelaten zijn grond te beschermen, geen doel treft. Van een grondeigenaar kan immers niet verwacht worden dat hij zijn percelen periodiek op bezitsdaden controleert als daar geen concrete aanleiding voor is, met als gevolg dat hij geen aanspraak meer zou kunnen maken op schadevergoeding jegens degene die zijn eigendom wederrechtelijk in bezit heeft genomen. Als we de uitspraak van de rechtbank volgen, betekent dit dat indien er wel concrete aanleiding is voor het controleren op bezitsdaden, een beroep op eigen schuld wel doel treft. Volgens de rechtbank wist de gemeente dat de strook in bezit genomen was, zij is immers meerdere malen ter plaatse geweest om onderhoud te plegen aan de omliggende gronden en de achtergelegen vijver.
Conclusie
De rechtbank lijkt in deze uitspraak voorbij te gaan aan de lijn die door het hof den Bosch is ingezet en oordeelt dat de machtuitoefeningen die door het echtpaar zijn uitgevoerd voldoende zijn om ondubbelzinnige inbezitname van de strook gemeentegrond aan te nemen. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat een beroep op eigen schuld aan de kant van de gemeente doel treft, als de gemeente wetenschap heeft gehad van de inbezitname van de grond en heeft verzuimd hiertegen op te treden. Omdat de gemeente enkel teruggave van de grond heeft gevorderd, kan de rechtbank geen gedeeltelijke schadevergoeding toewijzen. Als de gemeente tevens schadevergoeding in geld zou hebben gevorderd, was het oordeel van de rechtbank wellicht anders geweest en had de rechtbank het echtpaar kunnen veroordelen tot het betalen van een gedeelte van de schade.
Metafoor heeft veel ervaring op het gebied van verjaring en we zijn op de hoogte van de huidige jurisprudentie. Onze experts kunnen uw vragen beantwoorden en advies geven bij lastige verjaringsdossiers. Indien u juridische ondersteuning nodig heeft of wilt weten wat Metafoor Vastgoed voor u kan betekenen, neem dan contact met ons op. Telefoonnummer: 088 – 00 66 100, via e-mail: info@metafoorvastgoed.nl.