Na bedrijfsbeëindiging kwalificeert voormalig tuinbouwer voor levering van bouwkavel nog steeds als btw-ondernemer

Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25 mei 2022
ECLI:NL:RBZWB:2022:2868

Voormalig tuinbouwer als btw-ondernemer gekwalificeerd voor levering bouwkavel

Er is veel te doen om het stikstofbeleid van de overheid. Om de klimaatdoelen te behalen moeten de boeren hun stikstofuitstoot flink gaan verlagen. Helaas zal dit voor veel boeren betekenen dat zij hun onderneming moeten staken. Dan maar land verkopen waar woningen op gebouwd worden?
In lijn met het beëindigen van een onderneming heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant een voormalig tuinbouwer als btw-ondernemer gekwalificeerd voor de levering van bouwkavel. In dit artikel ga ik hier verder op in.

Casus: is de voormalig tuinbouwer omzetbelasting verschuldigd over de levering van de woningbouwkavels?

B is een voormalig tuinbouwer. In het gebied waar B zijn onderneming dreef heeft een bestemmingplanwijziging plaatsgevonden, inhoudende dat iedere aanvraag tot uitbreiding van economische activiteiten of modernisering van de bedrijfsinrichting zal worden geweigerd en daarbij de sloop van opstallen, niet zijnde woningen, wordt gestimuleerd.

B heeft besloten zijn onderneming te beëindigen. Met de gemeente is een overeenkomst aangegaan met daarin de verplichting tot sanering van de bedrijfsgebouwen. Ter compensatie heeft B een vergoeding van de gemeente ontvangen, welke onder andere bestaat uit een recht om vier woningen te mogen bouwen op een nog door B te verkrijgen perceel (woningbouwrecht). Over het verkrijgen van dit perceel heeft B overdrachtsbelasting betaald. Nadat het perceel is gesplitst in vier percelen en het bestemmingsplan is gewijzigd, zijn de woningbouwkavels verkocht aan een derde. Naar aanleiding van deze verkoop legt de inspecteur een naheffingsaanslag omzetbelasting op.

In geschil is of B als ondernemer over de levering van de woningbouwkavels omzetbelasting is verschuldigd.

Beoordeling geschil omzetbelasting woningbouwkavels

De rechtbank overweegt het volgende:

4.1.

Op grond van artikel 1 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) wordt onder meer omzetbelasting geheven ter zake van leveringen van goederen en diensten, die in Nederland door een als zodanig handelende ondernemer onder bezwarende titel worden verricht.

4.2.

Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Wet OB wordt ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent, aangemerkt als ‘ondernemer’. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat onder bedrijf mede wordt verstaan: (a) beroep en (b) exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen.

4.3.

Artikel 9, eerste lid, van de Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (hierna: de Btw-richtlijn) bepaalt dat als ‘belastingplichtige’ wordt beschouwd eenieder die, ongeacht welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die activiteit. [1]

4.4.

In de tweede alinea van het eerste lid van artikel 9 van de Btw-richtlijn is verder bepaald:

“Als „economische activiteit” worden beschouwd, alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter, met inbegrip van de winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening van vrije of daarmede gelijkgestelde beroepen. Als economische activiteit wordt in het bijzonder beschouwd de exploitatie van een lichamelijke of onlichamelijke zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen.”

4.5.

Onder het begrip ‘economische activiteit’ zijn eveneens begrepen werkzaamheden die worden verricht ter zake van de beëindiging van een onderneming. Uit het arrest ‘Fini H’ van het Hof van Justitie kan worden afgeleid dat pas sprake is van het einde van het ondernemerschap voor de omzetbelasting als de laatste liquidatiehandeling is verricht. De (winst-)doelstelling of de resultaten van de handelingen of werkzaamheden zijn als zodanig niet relevant voor het aanmerken als belastingplichtige. [2]

In het kader van de beëindiging van zijn onderneming, heeft B het woningbouwrecht verkregen. Het woningbouwrecht is per slot van rekening verkregen ter compensatie voor de sanering van de bedrijfsgebouwen. Het woningbouwrecht is daarmee verkregen in het kader van zijn onderneming, aldus de rechtbank.

Verder overweegt de rechtbank dat het te gelde maken van het – in het kader van de bedrijfsbeëindiging verkregen – woningbouwrecht in het verlengde ligt van de beëindiging van zijn onderneming. B heeft daartoe (onder meer) een perceel grond aangekocht en verkregen. Vervolgens heeft B de woningbouwkavel verkocht en geleverd aan B. De Rechtbank is van oordeel dat deze handelingen, gelet op de context waarin deze zijn verricht, handelingen betreffen die zijn verricht in het kader (van de beëindiging) van de onderneming. De levering van de woningbouwkavel is daarom door B verricht als ondernemer.

Dat de inspecteur ter zake van de levering van de woningbouwkavels gelegen op een andere locatie een ander standpunt heeft ingenomen, gelet op de andere feitelijke situatie (met name dat de gronden reeds in bezit waren van belanghebbende), kan het oordeel niet anders maken.

Conclusie: terecht belast met omzetbelasting

Gelet op het voorgaande heeft de Inspecteur de levering van de woningbouwkavel terecht belast met omzetbelasting.

Heeft u vragen over de toepassing van omzetbelasting bij verkoop van grond? Neem dan contact met ons op door te mailen naar info@metafoorvastgoed.nl of te bellen naar 088 – 00 66 100. Of dien uw vraag in via onze adviesdesk.

Jouw partner in vastgoedadvies

Deel :

Nieuwsbrief

Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen binnen Metafoor Vastgoed.

Neem contact op

Telefoonnummer

088 006 6100

E-mailadres

info@metafoorvastgoed.nl