Metafoor beheert al jarenlang vastgoedportefeuilles voor gemeenten. Monumentale gebouwen zijn in vrijwel alle vastgoedportefeuilles terug te vinden. Nederland kent bijna 62.000 rijksmonumenten.[1] Maar wat is een rijksmonument eigenlijk? En zijn er meer soorten monumenten? En wat is de rol van gemeenten en andere overheden daarbij? In een tweeluik neemt onze rentmeester Frans Krabbendam u mee in de wereld van het monumentale vastgoed en de betekenis daarvan in de vastgoedportefeuille van overheidsorganisaties. In dit eerste deel zoomt hij in op het begrip monument en relevante wetgeving en gaat hij in op de (vaak positieve) omgevingseffecten van monumentaal vastgoed.
Monumenten: indeling en begrippen
De ‘Dikke van Dale’ definieert een monument als een ‘overblijfsel van vroegere cultuur, kunst, nijverheid of wetenschap, m.n. uit een oogpunt van conservering’.[2] Ook in de vakliteratuur zijn veel verschillende omschrijvingen te vinden van het begrip monument en van de bredere term ‘(cultureel) erfgoed’.[3] In de Nederlandse uitvoeringspraktijk wordt bij het denken en spreken over monumenten in het algemeen een indeling in vier categorieën gehanteerd: rijksmonumenten, provinciale monumenten, gemeentelijke monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten. Deze indeling is terug te voeren op het wettelijke regime dat voor deze te onderscheiden categorieën geldt.
Een rijksmonument is een monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister. Wat een monument is, is beschreven in de Erfgoedwet: een ‘onroerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed’. Cultureel erfgoed op haar beurt wordt gedefinieerd als: ‘uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden’.[4] Rijksmonumenten worden aangewezen door de Minister (feitelijk: de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE)). Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente binnen wiens grondgebied het monument ligt heeft een adviesrol in deze aanwijzingsprocedure. Voorwaarde om de status van rijksmonument te verkrijgen is dat het (archeologisch) monument ‘van algemeen belang is vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde’.[5] De bijna 62.000 rijksmonumenten zijn zeer divers voor wat betreft ouderdom, staat, typologie en gebruik; meer dan de helft (ongeveer 37.500) betreft woonhuizen en boerderijen.
Provinciale en gemeentelijke monumenten worden aangewezen door Gedeputeerde Staten respectievelijk Burgemeester en Wethouders op grond van een provinciale of gemeentelijke verordening. In tegenstelling tot de rijksmonumenten, die in het landelijke openbare rijksmonumentenregister zijn vermeld, ontbreekt een centrale registratie van deze categorieën monumenten. We moeten het dus doen met geschatte aantallen. Op provinciaal niveau – alleen de provincies Noord-Holland en Drenthe kennen provinciale monumenten – is sprake van ruim 800 objecten (2022). Het aantal gemeentelijke monumenten werd in 2015 op bijna 56.000 geschat.[6]
Tot slot zijn er de 472 (2022) beschermde stads- en dorpsgezichten. Deze worden, net als rijksmonumenten, door de Minister aangewezen en zijn vooral bedoeld om stedenbouwkundige ensembles met cultuurhistorische waarde te beschermen.[7]
Afbeelding: Namens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zorgt de ANWB voor de productie, distributie en verkoop van de monumentenschildjes. Deze schildjes, hoewel zonder formele betekenis, dragen bij aan de zichtbaarheid en herkenbaarheid van dit erfgoed.
Wetgeving rondom monumenten
Voor elk van deze vier categorieën gelden via het planologische spoor voorwaarden voor bescherming en instandhouding. Meest in het oog springend daarbij is de vergunningplicht voor het wijzigen van rijksmonumenten op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Maar ook de borging van cultuurhistorische waarden via bestemmingsplannen is relevant. Deze bescherming kan, afhankelijk van de monumentale status, op veel deelaspecten betrekking hebben (bescherming gevelwanden, kappenkaarten, sloopregime) en meer of minder strikt zijn.
Een actueel onderwerp in de relatie monumenten en planologie is de regulering ten aanzien van de plaatsing van zonnepanelen op daken van (rijks)monumenten. In recente jaren klinkt in de opstelling van RCE, erfgoedorganisaties en omgevingsdiensten steeds meer begrip door voor de noodzaak om ook monumenteneigenaren hiertoe mogelijkheden te bieden. De RCE heeft hiervoor inmiddels kaders opgesteld.[8] Vanaf 1 januari 2024 vinden alle regelingen over de omgang met cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving hun basis in de Omgevingswet en de daarop gebaseerde omgevingsplannen. De duiding van cultureel erfgoed, het bepalen wat erfgoed is, blijft, net als nu, voortvloeien uit de Erfgoedwet.[9]
De top 100 – monumenten
Naast de indeling in de vier genoemde categorieën kennen we in Nederland ook de zogenaamde Top 100 – monumenten. De Top 100 is een lijst van monumenten die in de jaren negentig van de vorige eeuw is samengesteld door de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de voorloper van de RCE. Deze lijst vloeide voort uit het beleid voor cultuurbescherming in buitengewone omstandigheden (Haags Verdrag 1954).[10] Dit verdrag beoogt cultureel erfgoed tijdens een gewapend conflict te beschermen tegen beschadiging, plundering en inbeslagname. Hoewel de Top 100 unieke en zeer beschermenswaardige objecten bevat, heeft de lijst als zodanig geen formele status. Uit het Haags Verdrag volgt overigens ook het gebruik van de blauwwitte schildjes.
Afbeelding: Monumentale gebouwen werden gemarkeerd met een internationaal herkenningsteken zodat deze ontzien konden worden bij een gewapend conflict. De centrale registratie van de blauwwitte schildjes is inmiddels beëindigd.
Erfgoed als unique sellingpoint (USP): het Werelderfgoed
En natuurlijk heeft Nederland ook Werelderfgoed. Van de ruim 1100 sites op de World Heritage List liggen er 13 binnen het Koninkrijk der Nederlanden.[11] Als eerste werd Schokland ingeschreven door de Unesco (in 1995) en meest recent (in 2023) het Eise Eisinga Planetarium. Om als Werelderfgoed te worden aangewezen moet sprake zijn van een ‘Outstanding Universal Value’; het erfgoed moet uniek en onvervangbaar zijn. Bescherming vindt plaats via het Werelderfgoedverdrag uit 1972.[12] De Unesco-organisatie en de vertegenwoordiging daarvan in Nederland monitoren de ruimtelijke ontwikkelingen rondom de sites en trachten bij te sturen in situaties waarbij de uitzonderlijke universele waarde in het geding komt of kan komen, bijvoorbeeld vanwege bouwplannen of de beoogde aanleg van infrastructuur. Naast de intrinsieke waarde als erfgoed is de Werelderfgoed-status ook van groot belang voor het toerisme en wordt het in de marketingstrategie van eigenaren en overheden als unique selling point gebruikt. Een goed voorbeeld hiervan is de promotie van de forten die deel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Monumenten, economie en recreatie
Naar de economische en maatschappelijke effecten van monumentaal vastgoed op de (stedelijke) omgeving is enig onderzoek gedaan, maar in veel gevallen is dat onderzoek fragmentarisch en gedateerd. Toch lichten wij enkele interessante onderzoeken uit.
Zo blijkt uit de studie Cultureel erfgoed op waarde geschat (2013) dat huizenkopers bereid zijn om meer te betalen voor woningen met een monumentenstatus of met een ligging in een beschermd stadsgezicht dan voor woningen waarbij dat niet het geval is.[13] Hogere woningprijzen leiden op hun beurt tot hogere WOZ-waarden en daarmee tot hogere OZB-opbrengsten. Ook blijkt dat de aanwezigheid van stadsgezichten en monumenten een belangrijke locatiekeuze-factor is, met name voor hoger opgeleide huishoudens. Voor de toeristische potentie van een stad is de conclusie dat de aanwezigheid van monumenten en musea en de oppervlakte van beschermd stadsgezicht positief effect hebben op de waardering van een bestemming en op de kans dat deze bestemming bezocht wordt.[14]
De publicatie Baten van Monumentenzorg (2014) biedt enig inzicht in de meerwaarde die optreedt doordat woningen en andere gebouwen bovenop de reguliere gebruikswaarde (als woning, kantoor of voor culturele doelen) een monumentale status hebben. In dit onderzoek is deze meerwaarde gekwantificeerd. Daarbij gaat het naast de hogere waarde voor de eigenaar of gebruiker, ook om in geld uitgedrukte effecten voor anderen zoals omwonenden en toeristen. Het onderzoek concludeert dat de ruim zestigduizend rijksmonumenten in 2010 een maatschappelijke meerwaarde vertegenwoordigden tussen de € 13,7 en € 36,1 miljard (netto-contant), waarvan ongeveer de helft terecht komt bij eigenaren.[15]
Ook in meer afgebakende situaties, bijvoorbeeld voor een specifiek vastgoedsegment (zoals corporatiewoningen) of geografisch gebied, is onderzoek gedaan naar de betekenis in economische en maatschappelijke zin van monumenten. Een voorbeeld hiervan is een onderzoek dat in 2021 werd uitgevoerd in opdracht van de provincie Zuid-Holland naar de vraag in hoeverre de aanwezigheid van cultureel erfgoed bijdraagt aan een goed vestigingsklimaat voor buitenlandse kennisbedrijven. Uit dit onderzoek bleek dat de aanwezigheid van erfgoed op zichzelf geen pullfactor van betekenis is voor buitenlandse bedrijven en buitenlandse kenniswerkers. Alleen in indirecte zin draagt erfgoed bij aan de ‘quality of life’ en daarmee aan de kans om hoger opgeleide werknemers te vinden.[16]
Actualiteiten
In de Kamerbrief van 12 juni 2023 beschrijft de (inmiddels demissionaire) Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de stand van zaken in het erfgoedveld en licht ze haar bestuurlijke ambities ten aanzien van onder andere de instandhouding van rijksmonumenten toe. Daarbij herhaalt ze haar ambitie om, nadat de nieuwe aanwijzing van rijksmonumenten eerder tot stilstand was gekomen, over te gaan tot aanwijzing van monumenten uit de Wederopbouwperiode (1940-1965) en de Post 65-periode. Ook gaat zij in op de bescherming van erfgoed in crisissituaties, actueel vanwege bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg maar natuurlijk ook vanwege de oorlog in Oekraïne. Tot slot kondigt ze maatregelen aan naar aanleiding van de constatering van de Erfgoedinspectie dat de inzet van gemeenten op het gebied van erfgoed achterblijft.[17]
Nederland kent veel erfgoed, in allerlei gedaanten en van verschillende ouderdom. Via de historische kaarten van Topotijdreis is de voortdurende ontwikkeling van het Nederlandse landschap goed te volgen. En deze zomer heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de Erfgoedatlas gepresenteerd. Deze atlas brengt de grote hoeveelheid aan kaartinformatie van de RCE op één plek samen en bevat kaartlagen op het gebied van archeologie, monumenten en landschap. Ook bevat de atlas basisinformatie die context geeft, zoals luchtfoto’s, kadastrale gegevens en ruimtelijke plannen. Met deze nieuwe tool heeft de digitale toegankelijkheid van erfgoed voor beleidsmakers, gebruikers en andere geïnteresseerden weer een nieuw impuls gekregen.
Verder lezen of advies?
In dit eerste artikel over monumenten stonden de verschillende soorten monumenten centraal en werd ingegaan op wetgeving, betekenis en ontwikkelingen. Het tweede artikel verschijnt in onze volgende nieuwsbrief. Daarin komen de uitdagingen van monumenten in de vastgoedportefeuille aan de orde, zoals herbestemming, onderhoud en verduurzaming en de rol die erfgoed kan spelen bij ruimtelijke opgaven. Ook wordt in dat artikel een aantal subsidiemogelijkheden besproken. Wilt u meer weten over dit onderwerp en over wat wij kunnen betekenen, ook voor uw monumentale vastgoed? Neem dan contact op met Metafoor Vastgoed of met rentmeester Frans Krabbendam.
- Volgens de erfgoedmonitor gaat het om 61.767 rijksmonumenten per mei 2023 (www.erfgoedmonitor.cultureelerfgoed.nl).
- Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (Utrecht, 1999).
- Bijvoorbeeld M. Halbertsma en M. Kuipers, Het Erfgoeduniversum, een inleiding in de theorie en praktijk van cultureel erfgoed (Bussum, 2014).
- Artikel 1 Erfgoedwet.
- Artikel 1 Erfgoedwet.
- Aantallen ontleend aan de eerdergenoemde Het Restauratiefonds komt op basis van een private inventarisatie tot hogere aantallen provinciale en gemeentelijke monumenten.
- Artikel 9.1 Erfgoedwet jo. artikel 35 Monumentenwet 1988. Onder Stads- en dorpsgezichten wordt verstaan: groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden (artikel 1 Monumentenwet 1988).
- Advieslijn zonnepanelen op rijksmonumenten | Richtlijn | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
- Voorbereiden op de Omgevingswet | Omgevingswet | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
- Haags Verdrag 1954 en de blauwwitte schildjes | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
- UNESCO World Heritage Centre – World Heritage List
- Werelderfgoed | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
- In recent onderzoek wordt geconcludeerd dat de gemiddelde vierkante meterprijs voor woningen met rijksmonumentale status ongeveer 40% hoger ligt dan voor een reguliere woning, hetgeen deels wordt verklaard door veelal een ligging in historische binnensteden. NVM en Restauratiefonds, Monumentale Onderzoek naar de markt voor monumenten (2023).
- Platform 31, Cultureel erfgoed op waarde geschat. Economische waardering, verevening en erfgoedbeleid (2013).
- SEO Economisch Onderzoek en Atlas voor Gemeenten, Baten van Monumentenzorg (Amsterdam, 2014).
- Tympaan, De relatie tussen cultureel erfgoed en vestigingsklimaat (2021).
- Kamerbrief met beleidsreactie op beleidsdoorlichting Erfgoed | Kamerstuk | nl